De Turkse president Recep Tayyip Erdogan heeft opnieuw zijn ongenoegen geuit over de schorsing van Merih Demiral, de verdediger van het Turkse nationale voetbalteam. Demiral werd uitgesloten van de wedstrijd tegen Nederland vanwege zijn viering met de 'wolvengroet' na het scoren van een doelpunt tegen Oostenrijk. Erdogan bekritiseerde de beslissing en benadrukte dat het gebaar een belangrijk onderdeel is van de Turkse cultuur en traditie.
De 'wolvengroet' is een gebaar dat vaak geassocieerd wordt met de Turkse nationalistische beweging en wordt gezien als een teken van trots en verbondenheid met het land. Demiral's actie leidde echter tot controverse en resulteerde in zijn schorsing voor de volgende wedstrijd. Erdogan sprak zijn steun uit voor de verdediger en benadrukte dat het belangrijk is om culturele tradities te respecteren, zelfs in de sport.
De kwestie heeft een debat aangewakkerd over de grens tussen sport en politiek, aangezien Erdogan's betrokkenheid bij de zaak de discussie verder heeft aangewakkerd. Sommigen zien de schorsing als een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting en culturele expressie, terwijl anderen het standpunt innemen dat sport en politiek gescheiden moeten blijven. De situatie rondom Demiral werpt een nieuw licht op de complexe relatie tussen sport, identiteit en maatschappelijke kwesties.